Adrenaline én afwisseling op de spoedeisende hulp: ‘Hoe gekker, hoe leuker!'

Van peuters met vingers tussen de deur tot zwaargewonden: al twaalf jaar maakt Christien Slotboom-Vreugdenhil als spoedeisendehulparts van alles mee. Vanaf deze week zie je haar en haar ziekenhuiscollega’s in een nieuwe serie van het EO-programma 'Op de spoed'. “Een kinderreanimatie blijft het heftigst.”

Van peuters met vingers tussen de deur tot zwaargewonden: al twaalf jaar maakt Christien Slotboom-Vreugdenhil als spoedeisendehulparts van alles mee. Vanaf deze week zie je haar en haar ziekenhuiscollega’s in een nieuwe serie van het EO-programma 'Op de spoed'. “Een kinderreanimatie blijft het heftigst.”

Achteraf kan ze er wel om lachen. Maar in de beginjaren van haar medische carrière liep Christien (1981) vaak tegen een hardnekkig vooroordeel aan. “Als vrouw ben je altijd zuster, totdat je dokter blijkt te zijn”, zo vat ze die onvergetelijke ervaring samen. “Verpleegkundige is trouwens ook een supermooi vak. Als ik niet was ingeloot voor de studie geneeskunde, zou ik hbo-v hebben gedaan.”

Nog helemaal blond
“Maar toen ik jonger en nog helemaal blond was, had ik soms wel een halfuur met patiënten zitten praten, waarna ze vroegen: ‘Kan ik de dokter ook nog even zien?’ Ze dachten: zo’n jonge meid, dat is een zuster. Terwijl ik toen al dokter was!”

Waarom werk je al jarenlang op de SEH, de afdeling Spoedeisende Hulp?
“Ik vind dit het interessantste stukje werk dat je als dokter kunt doen én het is wat mij betreft de leukste afdeling in het ziekenhuis. In een kort maar cruciaal moment kun je echt iets voor mensen betekenen. Als kind wilde ik altijd kinderchirurg worden, maar tijdens mijn werk als arts-assistent chirurgie merkte ik dat spoedzorg me veel meer trok. De variatie aan patiënten en de snelle beslissingen spraken me zo aan, dat ik van chirurgie ben overgestapt naar de spoed.”

Geen seconde spijt?
“Absoluut niet. De enorme afwisseling en de dagelijkse onvoorspelbaarheid van het werk maken dit – voor mij – het ideale vak. Van kinderen met brandwonden en ernstig gewonde verkeersslachtoffers, tot stokoude mensen met een gebroken heup die niet meer geholpen willen worden: we komen ze hier allemaal tegen.”

De naam zegt het al: alles draait om snelheid op jullie afdeling. Is het stressvol?
Christien, werkzaam bij Treant in Emmen, aarzelt even: “Dat vind ik een lastige… Door ervaring raak je wel gewend aan een bepaalde mate van stress. En het klinkt voor patiënten misschien vreemd, maar voor ons geldt: hoe gekker, hoe leuker!”

Hoe uitdagender de situatie, hoe groter de kick?
“Precies. Stel, ik krijg een ernstig zieke patiënt op de spoed. Dan denk ik meteen: wat kan ik doen om het verschil te maken? Een geweldige uitdaging, die ik graag aanga. Veelvoorkomende gevallen zijn ook leuk, maar minder spannend. Juist situaties die je minder vaak aantreft, zijn voor ons de krenten in de pap.
Als we jonge dokters hebben die nog verder opgeleid moeten worden, zeg ik weleens gekscherend: ‘Doe mij maar een auto te water met een onderkoelde drenkeling die gereanimeerd moet worden…’ Als het er écht om spant, kun je des te meer van betekenis zijn. Juist op de spoed kun je een verschil maken, in die eerste contacten met patiënten.”

Een vinkjescultuur
Zitten er ook minder leuke kanten aan haar werk? “Nou,” reageert ze met een zucht, “de administratie is bij ons de laatste tien jaar wel een vinkjescultuur geworden. Als je bepaalde handelingen verricht of juist niet, alles moet je noteren.”

Waarom?
“Om achteraf te kunnen bewijzen dat je de patiënt vooraf hebt geïnformeerd, alles hebt uitgevraagd. Als je iets niet afvinkt, krijgt het ziekenhuis er later via de zorgverzekeraar geen vergoeding voor. Die administratieve last neemt nog steeds toe. Wel begrijpelijk aan de ene kant, maar het slokt steeds meer tijd op. Dan denk ik: als je wéét welke opleiding spoedeisendehulpartsen hebben gedaan, mag je er toch van uitgaan dat we ons werk goed en precies volgens protocol doen?”

Als SEH-arts heb je maar vluchtig contact met patiënten?
“Dat klopt. Al zijn er ook wel mensen die we met enige regelmaat terugzien. Maar dat zijn de uitzonderingen.”

Het grote voordeel
Op de vraag of dat vluchtige een nadeel is, antwoordt ze: “Soms wel, als je echt heel leuk of prettig contact hebt. Maar het grote voordeel is dat je een bepaalde categorie patiënten mist die je op de andere afdelingen en poli’s wél vaak terugziet. Bijvoorbeeld mensen die problemen met hun bloedvaten hebben en toch blijven roken en drinken. Het is best lastig om daar ‘chronisch behandelaar’ van te zijn. Als arts móét je deze mensen behandelen, maar zelf doen zij niets ten gunste van hun ziekte. Dan ben ik blij dat ik alleen maar het ‘eerste hulp’-contact heb.”

Lees het complete artikel op: https://www.eo.nl/artikel/adrenaline-en-afwisseling-op-de-spoedeisende-hulp-hoe-gekker-hoe-leuker